Regels en afspraken voor het rijden in groepsverband bij MC ’t Wimke
Rijden in groepsverband is wezenlijk iets anders dan individueel rijden. In groepsverband rijden is aan de ene kant puur plezier en geeft een saamhorigheidsgevoel, maar aan de andere kant vergt het bepaalde vaardigheden en afspraken en vraagt het een grote mate van zelfdiscipline. De volgende regels en afspraken zijn bedoeld om het veilig motorrijden in groepsverband te bevorderen, veiligheidsrisico’s tot een minimum te beperkten en de sfeer bij groepsritten te verhogen. En denk erom, sommige regels hebben ook invloed op de veiligheid van andere weggebruikers.
1 Wie is of zijn verantwoordelijk voor jou veiligheid? Allereerst jijzelf! In 2e instantie je voorrijder. In 3e instantie, de achterrijder en de andere leden van de groep. Echter, deelname geschied op eigen risico.
2 Wat is een voorrijder? Een voorrijder is niet alleen een groepslid die graag voorop rijdt, als eerste weg is en de te volgen route aangeeft. Nee, de voorrijder is iemand die mede verantwoordelijk is voor de veiligheid van de groepsleden. Uiteraard geeft hij de te rijden route aan, maar hij bepaalt ook, of en zo ja, waar een groep. als groep stopt en keert. Hij bepaalt waar koffie wordt gedronken, tenzij hij dit gedelegeerd aan z’n voorrijder.
3 Dus de voorste man wijst de weg. Wanneer hij de mist in gaat, ga je mee, behalve wanneer je al ziet dat het al fout gaat; doodlopende weg, sloot. Je kunt dan stoppen en wachten tot hij terugkeert. Maar denk erom, jij neemt dan op dat moment wel de verantwoordelijkheid op je voor de veiligheid van de groep! Dus stop op een plek waar dat veilig kan! Let ook op de rijders achter je.
4 Personen met weinig ervaring, rijden zoveel mogelijk voorin. Voorin rijden heeft het voordeel dat makkelijker een constant tempo aangehouden kan worden omdat er geen grote gaten dichtgereden hoeven worden. Hierbij ligt de snelheid achterin namelijk behoorlijk hoger. Zo bepaalt in feite de tweede man de snelheid van de groep als geheel.
5 De laatste man sluit de rij. Ook hij is een ervaren rijder en is de rechterhand van de voorrijder. Bij voorkeur ook in het bezit van de te rijden route.
6 Het rijden in grote groepen kent nogal wat nadelen, zoals:
- Grote verschillen in rijstijl (snelle jongens, toerders en tuffers)
- Lastig bij elkaar te houden bij kruizingen en stoplichten
- Extra veel tijd kwijt bij stops (tanken en koffie e.d.)
7 Zorg er voor dat je met een volle tank aan de start staat. Niets is vervelender voor je medegroepsleden om al na 50km een tankstop te moeten maken, omdat jij te laat je nest bent uitgekomen.
8 Als er getankt gaat worden, gooi dan ook je tank vol, tenzij je tank nog 3/4 vol is of als je zeker weet het tot de volgende tankbeurt makkelijk te halen. Niet iedere motor komt met een volle tank 300km ver. Denk niet ik haal nog die 80km tot het einde wel, want dan moet de hele groep weer op jou wachten als je vlak voor het einde als enige moet tanken.
10 We rijden in de groep baksteensgewijs, waarbij iedere rijder zich ongeveer in het midden van zijn vrije ruimte beweegt. De voorrijder rijdt links, zowel op snelwegen als op wegen van een lagere orde. De 2e man, iets rechts van hem. enz enz. Voordeel van het baksteensgewijs rijden is je vrije blikveld en dat de afstand die je hebt tot de recht voor je rijdende motorrijder groot genoeg is om op tijd stil te staan.
11 De 2e man houdt wat meer afstand tot de voorrijder om die de tijd te geven, de juiste weg te kiezen. Zo voorkom je, dat als de voorrijder op het laatste moment afslaat, de hele groep er niet bovenop knalt.
12 Niet onderling inhalen. Heb je bij vertrek een positie in de groep gekozen dan blijf je daar rijden. Nooit wordt er onderling ingehaald. Degene die voor je rijdt rekent daar niet op en door de schrik kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
13 Voordat je een bocht om gaat, controleer je of je achterman jou in beeld heeft. Zie je hem groter dan als een stip aan de horizon, dan volgt de rest. Zie je jouw achterman niet meer, dan wacht je bij de eerste plek waar de groep afslaat op een veilige plaats. degene die voor je rijdt doet daarna hetzelfde bij de volgende afslag. Stel je zodanig op dat je voor je achterman goed zichtbaar bent. Om de hoek wachten is soms niet handig wanneer je daar niet direct opvalt. Ga niet rijden als je niet zeker weet dat je achterman je heeft gezien.
14 De man die voor je rijdt moet niet alleen jou in de gaten houden of je hem nog volgt, maar evengoed moet jij er zorg voor dragen dat je, op een veilige manier, de afstand niet te groot laat worden. Jij moet je ook aan de groep aanpassen. Maar rij nooit boven je eigen kunnen.
15 Zoals gezegd, is iedereen primair verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid. Wie een kruising of iets dergelijks, naar zijn eigen mening, niet veilig kan oversteken, doet dat pas wanneer hij zelf vindt dat het veilig is. een ander bepaalt niet voor jou, wat veilig is.
16 Zie je tijdens de rit de benzinemeter flink dalen (minder dan 1/4), meldt dat dan aan de voorrijder en wacht niet tot het laatste moment.
17 Datzelfde geldt ook voor andere zaken, zoals bijv. sanitaire stops e.d. Niet voor rookpauzes! Hoe meld je dit? Rij naar voren, tot naast de voorrijder en geef aan wat gewenst is.
18 Inhalen van andere weggebruikers in groepsverband is een verhaal apart. Het komt nogal eens voor dat motorrijders een soort “Zwaan kleef aan!” op de weg spelen. Zodra hun voorganger inhaalt duiken ze er blindelings achteraan. In een soort blind groepsvertrouwen wordt niet eens gekeken of het wel verantwoord is. Dit leidt dikwijls tot onveilige situaties. Daarom zeggen we steeds dat je inhaalt op eigen verantwoordelijkheid en dus steeds weer zelf moet kijken en beslissen of het kan.
19 De techniek van het inhalen in groepsverband op 2-baans wegen is simpel, maar vergt weer de nodige zelfdiscipline. Het komt nogal eens voor dat wanneer de eerste rijder inhaalt de laatste ook direct naar links gaat. De rij wordt dan erg lang met het gevolg dat de inhaalmanoeuvre van de groep dan heel lang duurt en andere weggebruikers die ook willen inhalen rijden dan bijna op het spatbord van de achterste rijders. Ga pas naar links als je daadwerkelijk aan de beurt bent. En kijk goed of inhalen verantwoord is, want in een groep is het heel verleidelijk om met je voorganger mee te gaan.
20 Op 4baans en autosnelwegen is het ook simpel, maar anders. Als de achterrijder ziet dat de vorrijder wil gaan inhalen, kijkt hij of de linkerbaan achter hem vrij is en gaat naar links om die baan af te dekken voor de groep die voor hem rijdt. Iedereen neemt dan zijn plaats weer in op de linkerrijbaan en als totale groep passeert men dan.
21 Bij inhaalsituaties komt nog een belangrijk aspect om de hoek kijken. Na een inhaalactie moet je weer invoegen en dat blijkt niet altijd even makkelijk als er weinig ruimte tussen de verschillende verkeersdeelnemers is. Met veel kunst en vliegwerk weet men zich er tussen te wurmen, maar stel je eens voor dat na jou nog twee motoren willen invoegen. Zorg er dus voor dat er voldoende ruimte tussen jou en de ingehaalde ontstaat om achter je nog te laten invoegen. Begin op 2-baanswegen niet aan de inhaalmanoeuvre als je ziet dat er onvoldoende ruimte is om in te voegen.
22 Geef waarschuwingssignalen van de man voor je, door naar achteren. Hij doet dit niet alleen voor jouw veiligheid, maar voor allen die achter hem aan komen. Waarschuwingssignalen zijn bijv:
- Wijzen naar de weg voor een gat, bult, ontbrekend putdeksel, oliespoor, grind, kinderkopjes.
- Arm omhoog en met de hand rondjesdraaiend in de lucht voor keren.
23 Matig je snelheid wanneer je op smalle buitenwegen, ruiters, koetsen, huifkarren, gezinnen met kleine kinderen (al of niet op fietsjes) of wandelaars met honden moet passeren. Dit is niet alleen voor je eigen veiligheid, maar ook voor die van de andere weggebruikers. Ze zijn je er dankbaar voor en je bouwt er goodwill mee op voor jou en je collega motorliefhebber.


